26.11.2018, 10:53
.
Zwarte rookkolommen zweven dreigend
Dicht op 't stormklok luidend kerkjen aan;
Warlen over dak en torenhaan
En omsluieren 't daglicht, langzaam stijgend.
Uit is 't met het schaûwgetoover; zwijgend
Vlucht de vogel uit de kerkhoflaan:
Nergens speurt men 't wieglen van de blaân:
't Harte beeft, den vlammenreus bekrijgend.
Over 't puin der groene tempelzuilen,
Korte zwarte stompen, schijnt de dag;
Psalmgezang vliedt voor den roep der uilen,
Op den tronk klinkt dof der bijlen slag:
't Godsvertrouwen heeft niet om te schuilen,
Fundamenten scheurden los als rag.
Zwarte rookkolommen zweven dreigend
Dicht op 't stormklok luidend kerkjen aan;
Warlen over dak en torenhaan
En omsluieren 't daglicht, langzaam stijgend.
Uit is 't met het schaûwgetoover; zwijgend
Vlucht de vogel uit de kerkhoflaan:
Nergens speurt men 't wieglen van de blaân:
't Harte beeft, den vlammenreus bekrijgend.
Over 't puin der groene tempelzuilen,
Korte zwarte stompen, schijnt de dag;
Psalmgezang vliedt voor den roep der uilen,
Op den tronk klinkt dof der bijlen slag:
't Godsvertrouwen heeft niet om te schuilen,
Fundamenten scheurden los als rag.