20.08.2012, 06:54
August Vanhoutte
1889 - 1936 Niederlande
Genade, nacht, genade, word toch koel
En heet de krekels minder luid te zingen,
Bedaar de worken in hun zwoele poel
En vaar zacht aan met kille suizelingen!
Ik hijg, ik smacht, ik keer, ik wend, ik woel
En wil den stuggen slaap tot mildheid dwingen,
Maar mijn hart jaagt al luider en ik voel
Mijn angstig bloed zich door mijn polsen wringen.
Beklemd lig ik in maffe duisternis
En, wijl ik koortsig wentel op de sponde,
Reik ik de klamme hand en tast in 't ronde.
Wat of ik zoek, ach, wist ik wat het is
Dat ik begeer? - 't Is of mijn diepste wezen
Hunkert naar iets, waarvoor ik tevens vreeze!
1889 - 1936 Niederlande
Genade, nacht, genade, word toch koel
En heet de krekels minder luid te zingen,
Bedaar de worken in hun zwoele poel
En vaar zacht aan met kille suizelingen!
Ik hijg, ik smacht, ik keer, ik wend, ik woel
En wil den stuggen slaap tot mildheid dwingen,
Maar mijn hart jaagt al luider en ik voel
Mijn angstig bloed zich door mijn polsen wringen.
Beklemd lig ik in maffe duisternis
En, wijl ik koortsig wentel op de sponde,
Reik ik de klamme hand en tast in 't ronde.
Wat of ik zoek, ach, wist ik wat het is
Dat ik begeer? - 't Is of mijn diepste wezen
Hunkert naar iets, waarvoor ik tevens vreeze!