19.08.2012, 14:52
.
Als sterren eenzaam in hun banen,
Eeuwig in eindeloozen nacht,
Dwalen verlaten, wee-bevracht,
Der menschen somber-stille wanen.
Maar Liefde, zij die zonne' en manen
Beheerscht en aller weerlden dracht,
Omstraalt hen allen met een pracht
Van glans en gloed die nooit kan tanen.
Schoon Lief, de hande' ineen geleid,
De stille hoofden saamgevleid,
Of nimmer wii te scheiden waren;
Zullen wij zwijgend opwaarts staren,
In sidderende zaligheid,
Diep in het licht dat Liefde alomme spreidt.
Als sterren eenzaam in hun banen,
Eeuwig in eindeloozen nacht,
Dwalen verlaten, wee-bevracht,
Der menschen somber-stille wanen.
Maar Liefde, zij die zonne' en manen
Beheerscht en aller weerlden dracht,
Omstraalt hen allen met een pracht
Van glans en gloed die nooit kan tanen.
Schoon Lief, de hande' ineen geleid,
De stille hoofden saamgevleid,
Of nimmer wii te scheiden waren;
Zullen wij zwijgend opwaarts staren,
In sidderende zaligheid,
Diep in het licht dat Liefde alomme spreidt.