Sonett-Forum

Normale Version: Dooding
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
.

Nu is mijn leven als een oud paleis.

Verschoten meubels scharen aan de wanden;

In lage luchters kleine kaarsen branden,

En stof en spinrag schilderde alles grijs.



En van de muren staren al te wijs

Vrouwen en ridders. Met hun vreemde handen

En vijande-oogen, zien ze uit verre landen

Naar mij, die als een vreemde voor hen rijs.



En 's avonds nokt de wind een lamme wijs

In de oude schouwe, waar geen vlam wil branden.

Daar klinkt geen stap, daar zingt geen zang; en 'k peis:

Wat vreugde vroeger deze stilte bande.

En 'k voel, hoe 'k langzaam tot die rust ver-ijs:

Komt niet de dood al in mijn ooge' en handen?