Sonett-Forum

Normale Version: Sarah Bernhardt
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
.

Gewonde Koningin van 't nachtelijk Parijs,

Welkende Gratie, van den weeken geur omgleden

Van sterrevende bloemen, zij uw Schoon beleden,

Uw Schoon, weeld'rig en krank, uit herfstig paradijs, -



Waar ge in scharlaken mantel kwijnend nader-treedt en

de teng're witte hand uit-strekt op vage wijs,

dat als in roode vloeden goudachtig verrijs'

nog eens uw veege lijf van zooveel lúst, verleden:



Daar voel ik in uw oog, dat onder blonde vracht

van haar uitblaakt en brandt, o wulpsche tijgerin,

op marm'ren bank gezonke' en liggende voorover, -



daar hoor 'k in uwer stem gulden-stervende toover,

daar zie ik in uw welken lach om doode Min:

Parijs, heerlijk en wee in zijn verrotte Pracht. -