18.08.2012, 14:00
Carel Scharten
1878-1950 Niederlande
Jezus.
Voor C.Th.S. Kzn.
1.
Zoo was verschemerd Jezus' beeld, en 'k ging
Door 't leven zonder Hem. Soms dacht ik wel
Aan Hem, en 'k zag Hem staan van verre' in hel
Zonlicht op 'n berg in Palestina - ving
Nog énk'le klanken op.... herinnering
Kwam dan van heel veel Liefde - of zil'vre schel-
-le-klank op 't land met winde-wuiving hèl-
-der òp-klonk, maar weer weg-waasde.... en er hing
Nog iets van droef-verlòrens in de lucht....
'k Zag even nog het bléek gelaat op-zij -
Het zacht profiel, wéenend op luchten-blij....
Dan drong de wereld in de schemering
Der ziel.... het teer-lichtend visioen verging -
Niets was er meer dan luid-roezend gerucht.
2.
Tot - ééns een stil verlangen luider sprak....
En d'armen strekkend hemelwaarts ik lag
Of éindelijk toch de Zón door neev'len brak!
Smàchtend in nacht naar den zacht-lichten dag....
Toen keerde Jezus 't bleek-stil hoofd, en 'k zag
Hoe nader kwam zijn licht gelaat, dat vlak
Mij in de oogen straalde, en met één slàg
Van Hemel-licht neèrsloèg mij mensch, zóó zwak -
Maar 'k lichtte d' oogen op, en O! hoe zacht
Zag Hij me aan met Liefde eindeloos!
Hoe straalde me 't wit kleed van reinheid tegen....
De armen gingen ope' en neèrgezegen
Ben 'k aan Zijn borst, ik 'n kind zóó slecht en broos,
Dat nu, blij-wéenend, door zijn tranen lacht!
1878-1950 Niederlande
Jezus.
Voor C.Th.S. Kzn.
1.
Zoo was verschemerd Jezus' beeld, en 'k ging
Door 't leven zonder Hem. Soms dacht ik wel
Aan Hem, en 'k zag Hem staan van verre' in hel
Zonlicht op 'n berg in Palestina - ving
Nog énk'le klanken op.... herinnering
Kwam dan van heel veel Liefde - of zil'vre schel-
-le-klank op 't land met winde-wuiving hèl-
-der òp-klonk, maar weer weg-waasde.... en er hing
Nog iets van droef-verlòrens in de lucht....
'k Zag even nog het bléek gelaat op-zij -
Het zacht profiel, wéenend op luchten-blij....
Dan drong de wereld in de schemering
Der ziel.... het teer-lichtend visioen verging -
Niets was er meer dan luid-roezend gerucht.
2.
Tot - ééns een stil verlangen luider sprak....
En d'armen strekkend hemelwaarts ik lag
Of éindelijk toch de Zón door neev'len brak!
Smàchtend in nacht naar den zacht-lichten dag....
Toen keerde Jezus 't bleek-stil hoofd, en 'k zag
Hoe nader kwam zijn licht gelaat, dat vlak
Mij in de oogen straalde, en met één slàg
Van Hemel-licht neèrsloèg mij mensch, zóó zwak -
Maar 'k lichtte d' oogen op, en O! hoe zacht
Zag Hij me aan met Liefde eindeloos!
Hoe straalde me 't wit kleed van reinheid tegen....
De armen gingen ope' en neèrgezegen
Ben 'k aan Zijn borst, ik 'n kind zóó slecht en broos,
Dat nu, blij-wéenend, door zijn tranen lacht!