18.08.2012, 12:57
.
Een vogel fluit; de buien zijn voorbij.
In zonlicht juicht de breed-gezwollen stroom.
Nu zijn der menschen oogen blij en vroom
Bij 't voelen van een lieflijker getij.
De zuiderzoelte kust de leden loom.
O, zaligheid van de avond, als gevlei
Van rozegeur gelooven in ons lei
Aan de eeuwge schoonheid van een liefdedroom.
O, wreede lente, o, zware kruisiging!
Voor wie der kleinen liefde niet ontsteeg,
En eenzaam is; uw lieflijk aanzijn leeg
Gelijk een schrijnend afzijn onderging.
O, lente, die in god-geluk omving
Hem die uit Zich tot Zich bevrijding kreeg!
Een vogel fluit; de buien zijn voorbij.
In zonlicht juicht de breed-gezwollen stroom.
Nu zijn der menschen oogen blij en vroom
Bij 't voelen van een lieflijker getij.
De zuiderzoelte kust de leden loom.
O, zaligheid van de avond, als gevlei
Van rozegeur gelooven in ons lei
Aan de eeuwge schoonheid van een liefdedroom.
O, wreede lente, o, zware kruisiging!
Voor wie der kleinen liefde niet ontsteeg,
En eenzaam is; uw lieflijk aanzijn leeg
Gelijk een schrijnend afzijn onderging.
O, lente, die in god-geluk omving
Hem die uit Zich tot Zich bevrijding kreeg!