18.08.2012, 09:25
.
In somber, donker leven onbegrepen;
De starre vuisten star in 't stalen werk;
Licht-bliksem, flitsend op een looden zwerk;
Breed-uit en toch in kluisters saamgeknepen;
Vervreemde voeten die van ketens sleepen;
Verangstigd en toch starend arend-sterk;
Gebroken kruis op een verweerde kerk;
Een strijder, die niet weet van weenend dwepen.
Ik zie het komen van den nieuwen dag;
Het rijzen van het werk dat vechten wordt.
Ik hoor den kreet die om verlossing mort;
En weet het liegend wonder van mijn lach.
Ik weet de zon, die niet mijn ziel meer kent
En toch mijn ziel stil naar de zon gewend.
In somber, donker leven onbegrepen;
De starre vuisten star in 't stalen werk;
Licht-bliksem, flitsend op een looden zwerk;
Breed-uit en toch in kluisters saamgeknepen;
Vervreemde voeten die van ketens sleepen;
Verangstigd en toch starend arend-sterk;
Gebroken kruis op een verweerde kerk;
Een strijder, die niet weet van weenend dwepen.
Ik zie het komen van den nieuwen dag;
Het rijzen van het werk dat vechten wordt.
Ik hoor den kreet die om verlossing mort;
En weet het liegend wonder van mijn lach.
Ik weet de zon, die niet mijn ziel meer kent
En toch mijn ziel stil naar de zon gewend.