Sonett-Forum

Normale Version: Al wat mij smart, al wat mij vreugde scheen
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Al wat mij smart, al wat mij vreugde scheen,

't Sterft, als mijn oog, o schoone vreugde, u ziet,

In uw nabijheid leeft de liefde alleen,

‘Zoo 't leven’, zegt ze zacht, ‘u lief is, vlied.’



En, waar ik wankel aan de wanden leen,

Toont mijn gelaat mijn staat, mijn kleur verschiet.

'k Hoor in mijn waanzin zelfs den dooden steen

Het ‘sterf!’ herhalen, dronken van verdriet.



Wel schuldig hij, die mij aldus aanschouwde,

Die mij in dezen droeven toestand zag,

En mij zijn troost, zijn deernis zou onthouden,

Die deernis, door uw wreeden spot verslagen,

Waar ze verwekt werd door de smart, die lag

In de oogen, die slechts dit: te sterven, vragen.