16.08.2012, 19:31
Ter stad gekeerd herdenk ik blij de weelden
Der donkre heide, breed en eindeloos,
Van 't hooge bosch waar reeds de blâren geelden
En van de dreven die mijn dolen koos.
Iedere dag, of zon en geur mij streelden
Of dat de regen viel, stil-troosteloos,
Was vol van vrede en droomen die me omspeelden
Als vlinders soms een teer-ontbloeide roos.
En in den nacht, wanneer het vreemde duister
Mij met zijn broze sluiers had omhangen,
Onvatbaar-vaag en fijn als ijle dauw, -
Dan was mijn ziel vervuld met zoet gefluister
Van liefde en teêrheid en een zacht verlangen
Ontbrandde in mij naar 't lichaam eener vrouw.
Der donkre heide, breed en eindeloos,
Van 't hooge bosch waar reeds de blâren geelden
En van de dreven die mijn dolen koos.
Iedere dag, of zon en geur mij streelden
Of dat de regen viel, stil-troosteloos,
Was vol van vrede en droomen die me omspeelden
Als vlinders soms een teer-ontbloeide roos.
En in den nacht, wanneer het vreemde duister
Mij met zijn broze sluiers had omhangen,
Onvatbaar-vaag en fijn als ijle dauw, -
Dan was mijn ziel vervuld met zoet gefluister
Van liefde en teêrheid en een zacht verlangen
Ontbrandde in mij naar 't lichaam eener vrouw.