16.08.2012, 17:23
‘Gevloden zijn de droomen eens bemind,
Verdord de wondre bloemen der gedachten,
De lach der dagen en de lust der nachten
Zij zijn verwaaid als klanken op den wind.
Ik vraag niet meer, mij kan geen vreugd meer wachten
Mijn lijf is wond, mijn oogen zijn verblind, -
Ik dwaal nu tot mijn leed den vrede vindt
Wiens teêre streeling alles zal verzachten.
Mijn peinzen zwijgt, - heb ik dan niets gewonnen
Bij 't rustloos zwerven langs des levens kusten
Dat niet verbrak, dat niet tot niets verging?
En in mijn ziel waar zooveel smarten bronnen
Rijst zacht geluid, een stem van stil berusten: -
Toch, één ding bleef: de schoone erinnering.’
Verdord de wondre bloemen der gedachten,
De lach der dagen en de lust der nachten
Zij zijn verwaaid als klanken op den wind.
Ik vraag niet meer, mij kan geen vreugd meer wachten
Mijn lijf is wond, mijn oogen zijn verblind, -
Ik dwaal nu tot mijn leed den vrede vindt
Wiens teêre streeling alles zal verzachten.
Mijn peinzen zwijgt, - heb ik dan niets gewonnen
Bij 't rustloos zwerven langs des levens kusten
Dat niet verbrak, dat niet tot niets verging?
En in mijn ziel waar zooveel smarten bronnen
Rijst zacht geluid, een stem van stil berusten: -
Toch, één ding bleef: de schoone erinnering.’