15.08.2012, 21:33
Schuw als een teere nymph, bedrogen
Door 't lokken van den sluwen Paan,
Vond ik, Schoon Lief, u mijmrend gaan
Onder mijns wouds zwoel-donkre bogen.
Aan 's harten flonker-poel, in 't hooge
Papyrus bleeft ge spiedend staan:
Als zaagt ge een vreemd geheimnis aan
Blonk wondring in uw droomende oogen.
En bij het turend overnijgen,
Zag 'k u siddren in zoeten schrik
Voor mijn stom beeld naast u in 't water;
Ik leek u een vreemd god of sater;
Toen sloot ge uw oogen voor mijn blik,
Glimlachte en liet u stil me in de armen zijgen.
Door 't lokken van den sluwen Paan,
Vond ik, Schoon Lief, u mijmrend gaan
Onder mijns wouds zwoel-donkre bogen.
Aan 's harten flonker-poel, in 't hooge
Papyrus bleeft ge spiedend staan:
Als zaagt ge een vreemd geheimnis aan
Blonk wondring in uw droomende oogen.
En bij het turend overnijgen,
Zag 'k u siddren in zoeten schrik
Voor mijn stom beeld naast u in 't water;
Ik leek u een vreemd god of sater;
Toen sloot ge uw oogen voor mijn blik,
Glimlachte en liet u stil me in de armen zijgen.