Sonett-Forum

Normale Version: Een schaduw streek langs 't raam. En plotsling stond
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Een schaduw streek langs 't raam. En plotsling stond

Vóór mij een vrouw. Rondom haar haren gleed

De weeklacht der ontelbren, op haar mond

Beefde de huivring om een grooten kreet.



Maar toen in mij haar blik zonk, brak een wond

Open in mijn gemoed, een vlijmend-heet

Herinn'ren reet de breuk van de oude bond:

‘Zijt gij het, lief? Mijn liefste, zijt gij Leed?’



En toen zij zweeg: ‘Zijt gij het, die met mij

Eenmaal gedwaald hebt door dien schoonen hof,

Waar glans een weemoed was en zang een schrei?



Zijt gij het, lief, die moedeloos en dof

Eindlooze nachten neerlaagt aan mijn zij,

Weenend bemind in 't bed van gras en lof?’