15.08.2012, 18:04
H-K. Mulder
fl. 1913
Verleden.
Hoe zwaar valt 't loochenen van vroeger daân
der ziele die, nu rond haar alles goed
en stil is, 't donkere verleden, voet
voor aarzelenden voet, ziet naad'ren aan
als uit de verte van een schemerlaan.
Ai mij, hoe stormt een wilde tranenvloed
nu 't heden hem als broeder groeten moet,
en, lampen brandend, schreyend tot hem gaan.
Want o, wie 't heil genoot te leeren zien
hoe alles schijn is van een hooger leven,
die kan zelfs in zijn bitterste oogenblikken,
zij 't stamelend, niet dan een groetwoord snikken,
als aan ziels poort 't verleden klopt en biên
een hand ten welkom, eerst ten vloek geheven.
fl. 1913
Verleden.
Hoe zwaar valt 't loochenen van vroeger daân
der ziele die, nu rond haar alles goed
en stil is, 't donkere verleden, voet
voor aarzelenden voet, ziet naad'ren aan
als uit de verte van een schemerlaan.
Ai mij, hoe stormt een wilde tranenvloed
nu 't heden hem als broeder groeten moet,
en, lampen brandend, schreyend tot hem gaan.
Want o, wie 't heil genoot te leeren zien
hoe alles schijn is van een hooger leven,
die kan zelfs in zijn bitterste oogenblikken,
zij 't stamelend, niet dan een groetwoord snikken,
als aan ziels poort 't verleden klopt en biên
een hand ten welkom, eerst ten vloek geheven.