15.08.2012, 18:03
H-K. Mulder
fl. 1913
Als in een droom, zóo lang is het geleden,
zie ik mijzelf, een kind nog, staan aan zee,
kinkhoorn aan 't oor, te luistren naar den vreê
die daarin ruischte of de echo van de reede
er zich verscholen had.
Van lieverlede
wies 't water; rustig vloedend, en verglee'
over mijn voet (schoenen en kousen mee)
de ringgeul in rond de opgeworpen stede.
Die brokkelde af....
Tot 'k, uit den ban geraakt,
wegwierp den bonten hoorn en koppig werkte
om 't fiere fort te stutten eer het viel.
Zóo is het meer: wie droom'rig de' arbeid staakt,
bekoord door zinsbedrog, ziet straks zijn ziel
verraden en haar vijand in zijn sterkte.
fl. 1913
Als in een droom, zóo lang is het geleden,
zie ik mijzelf, een kind nog, staan aan zee,
kinkhoorn aan 't oor, te luistren naar den vreê
die daarin ruischte of de echo van de reede
er zich verscholen had.
Van lieverlede
wies 't water; rustig vloedend, en verglee'
over mijn voet (schoenen en kousen mee)
de ringgeul in rond de opgeworpen stede.
Die brokkelde af....
Tot 'k, uit den ban geraakt,
wegwierp den bonten hoorn en koppig werkte
om 't fiere fort te stutten eer het viel.
Zóo is het meer: wie droom'rig de' arbeid staakt,
bekoord door zinsbedrog, ziet straks zijn ziel
verraden en haar vijand in zijn sterkte.