15.08.2012, 18:02
H-K. Mulder
fl. 1913
De Tangkoeban Prahoe.
Hecht, somber-zwaar, als in geklónken rust,
zuiver trapezium, staat met vaste lijn
de breede Prauw-top in den maneschijn,
die zilv'ren langs zijn duistre flanken gudst,
maar aanstonds in de barsche kloven bluscht.
Hij dúldt geen gloed die niet van hém mag zijn
den titan-wachter op zijn vuur-domein,
dien straks de dommelende vlakte, onthutst,
dreigend zal heffen zien in zwoele nachten,
diep uit de heete, rommelende schachten,
terwijl de lucht rood brandt van aarde's koorts,
den hellen flakker van zijn laaie toorts.
Kalm, uit der laag're bergen drukke keten,
rijst norsch omhoog hij, in gewéld'ge breedte.
fl. 1913
De Tangkoeban Prahoe.
Hecht, somber-zwaar, als in geklónken rust,
zuiver trapezium, staat met vaste lijn
de breede Prauw-top in den maneschijn,
die zilv'ren langs zijn duistre flanken gudst,
maar aanstonds in de barsche kloven bluscht.
Hij dúldt geen gloed die niet van hém mag zijn
den titan-wachter op zijn vuur-domein,
dien straks de dommelende vlakte, onthutst,
dreigend zal heffen zien in zwoele nachten,
diep uit de heete, rommelende schachten,
terwijl de lucht rood brandt van aarde's koorts,
den hellen flakker van zijn laaie toorts.
Kalm, uit der laag're bergen drukke keten,
rijst norsch omhoog hij, in gewéld'ge breedte.