15.08.2012, 18:01
H-K. Mulder
fl. 1913
De twee gasten.
't Wijs hart dat nimmer zich der wereld wijdt,
wil wel den tuin der zomerweelden geven,
voor 't kleur-versterven, 't rijke weemoedsleven
van éénen zonnedag in najaarstijd.
En komt de herfst onttakelen de dreven
met storm en hagelslag; in laatsten strijd
verwoesten wat steeds zomer was benijd,
dan klaagt het niet of zomer waar' gebleven.
O, arm het hart dat, door wat vreugd belezen,
't leed te vergeten tracht in heimlijk vreezen,
want zomert vreugd al, 't leed herfst schielijk aan.
Maar rijk het hart, dat bij elks kome' of gaan
hen onbevangen eendren groet kan zenden
als oude en steeds grillige bekenden.
fl. 1913
De twee gasten.
't Wijs hart dat nimmer zich der wereld wijdt,
wil wel den tuin der zomerweelden geven,
voor 't kleur-versterven, 't rijke weemoedsleven
van éénen zonnedag in najaarstijd.
En komt de herfst onttakelen de dreven
met storm en hagelslag; in laatsten strijd
verwoesten wat steeds zomer was benijd,
dan klaagt het niet of zomer waar' gebleven.
O, arm het hart dat, door wat vreugd belezen,
't leed te vergeten tracht in heimlijk vreezen,
want zomert vreugd al, 't leed herfst schielijk aan.
Maar rijk het hart, dat bij elks kome' of gaan
hen onbevangen eendren groet kan zenden
als oude en steeds grillige bekenden.