15.08.2012, 17:24
Diep in de koele kerk ontwaarden we, ongewis
onder de ronding van de ranke schaduwbogen,
den rooden schemer van het altaar, waar de mis
bij onze binnenkomst eerbiedig werd voltogen.
De bisschop zelf ging rond, gemijterd, met zijn staf; -
tusschen de knapen in, die wierookvaten hielden,
voortschrijdend door het volk, dat hij den zegen gaf. -
Toen drong je lieve stem: ‘Kom jongen’. - En wij knielden.
't Licht, in het vlammend raam, schilderde zijn figuren,
en de orgelstem brak los en daverde aan de muren,
terwijl de priester hoog zijn heilig kleinood hief:
‘Ik heb u liet’, zongen in Gods naam ons de koren.
En als een zoet geluid, voor u alleen geboren,
zonk om uw neergebogen hoofd: ‘Ik heb u lief’. -
onder de ronding van de ranke schaduwbogen,
den rooden schemer van het altaar, waar de mis
bij onze binnenkomst eerbiedig werd voltogen.
De bisschop zelf ging rond, gemijterd, met zijn staf; -
tusschen de knapen in, die wierookvaten hielden,
voortschrijdend door het volk, dat hij den zegen gaf. -
Toen drong je lieve stem: ‘Kom jongen’. - En wij knielden.
't Licht, in het vlammend raam, schilderde zijn figuren,
en de orgelstem brak los en daverde aan de muren,
terwijl de priester hoog zijn heilig kleinood hief:
‘Ik heb u liet’, zongen in Gods naam ons de koren.
En als een zoet geluid, voor u alleen geboren,
zonk om uw neergebogen hoofd: ‘Ik heb u lief’. -