Sonett-Forum

Normale Version: Kontrasten (3)
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Kontrasten


I

Langs lanen, die de Zondagswandlaars leiden

door lichte lommerlust naar vrijen grond,

tuft auto, wielert jeugd, en juichend, bont

is 't leven, dat de stad daar uit gaat spreiden.



Een voetpad volgt, wie zich uit volte ontwond

naar eenzaam duin, dat blikt op zee en weiden,

gevreesd geroep en ruwen duw te mijden,

opdat hij ongestoord een eigen vreugde vond.



In dichtsten drom, bij allerluidsten lach

versombert zijn gelaat, zoekt schuw zijn oog

waar enkle vogel hoogste lucht doorvloog.



Of 't volk zijn jool niet vrij uitvieren mag?

Het luist're niet naar luidloos zielsbeklag,

maar 't misse zang, die diepre vreugd bewoog.



II

De kale keienstraat kan niet verbannen,

noch 't romm'lig bouwwerk, zomerwind zoet geurig

van 't overwaaide bosch en 'thooiveld kleurig.

Ziet, hoe er stoeit door stoet van zwarte mannen



het spel van lichtgejurkte kind'ren fleurig.

Zoo breekt een dag, door zon wijduit gespannen

de dor-aanéén-gerijde dadenplannen

van saaie woonwijk, regengrauw en treurig.



De wind doordringt de straten wonderdadig,

en zon verguldt het donkerste benauwen.



Zoo 't leven loont met vreugden overdadig,

wie zon en wind door alles wil vertrouwen.



Wanneer mijn geest in straten voort blijft bouwen,

weest wond're hemelvreugd mij dan genadig.

III



Twee wegen ben 'k van uit mijn huis gegaan,

één langs het straatvlak van verbreede stad,

die heerscht als eertijds met bevel en schat,

regeert het volk, dat rekt naar nieuw bestaan.



Laag loofhout dekt het andre smalle pad,

uit veld door duin naar strand, waar rustloos slaan

de brandingsgolven 't eind van verre baan,

wiens loop en aanvang 't gretig oog nooit mat.



Ik volgde stipt een onuitwijk'bre plicht,

die laatste kracht tot uiterst pogen richt

op 't buigen van 't gezag in dienst van 't volk.



Maar 'k zocht ook vaak die wond're brandingskolk,

waar doelloos alle kracht van 't golven zwicht,

wijl zwerft op lichte zee schauw van een wolk.