15.08.2012, 09:49
De wind der wereld veegt de banen schoon
Van zielsverlangen en van teêre dingen,
Diep in mij woelt een sterk verborgen hoon
Voor al wie in dien luister ondergingen.
De donkre kamers van mijn eigen woon
Waar fijngewiekte blauwe vogels zingen,
Spreiden de glorie van een nacht ten toon
Waar nooit vermag dat duister door te dringen.
Trillende veêlesnaren toovren zacht
Alles wat op den diepen bodem wacht
Tot spelend, stil geluk, tot innge vreugd.
De wereldlach die mij maar nauwlijks heugt,
Schatert in verre verten langs de pleinen,
Lach, waarin alle waarheid moet verkwijnen.
Van zielsverlangen en van teêre dingen,
Diep in mij woelt een sterk verborgen hoon
Voor al wie in dien luister ondergingen.
De donkre kamers van mijn eigen woon
Waar fijngewiekte blauwe vogels zingen,
Spreiden de glorie van een nacht ten toon
Waar nooit vermag dat duister door te dringen.
Trillende veêlesnaren toovren zacht
Alles wat op den diepen bodem wacht
Tot spelend, stil geluk, tot innge vreugd.
De wereldlach die mij maar nauwlijks heugt,
Schatert in verre verten langs de pleinen,
Lach, waarin alle waarheid moet verkwijnen.