13.08.2012, 16:56
Zij die uit heldre hoogte 't helsch krakeelen
Om 't bitter brood der nutlooze eerzucht hoort,
Maar door dier laagheid jammer nooit verstoord,
Slechts glimlacht om 't gewoel der al te velen;
Zij glimlachte òòk toen mìj van 't niets dan spelen
Met eenzame gedachte en eenzaamst woord
Die schim, die schoonheid schendt en waarheid moordt,
Verjoeg en stiet mij hoonend tot die velen
Die vechtend naar het kort, waardloos profijt
Van roem en rijkdom zinverloren streven
En noemen hun onmachtig lijden ‘leven’.
Maar o die lach, dien 'k nimmer moog' vergeten,
Duidt mij geen doem, doch een belofte, een weten
Van diepster liefde schoone onsterflijkheid.
Om 't bitter brood der nutlooze eerzucht hoort,
Maar door dier laagheid jammer nooit verstoord,
Slechts glimlacht om 't gewoel der al te velen;
Zij glimlachte òòk toen mìj van 't niets dan spelen
Met eenzame gedachte en eenzaamst woord
Die schim, die schoonheid schendt en waarheid moordt,
Verjoeg en stiet mij hoonend tot die velen
Die vechtend naar het kort, waardloos profijt
Van roem en rijkdom zinverloren streven
En noemen hun onmachtig lijden ‘leven’.
Maar o die lach, dien 'k nimmer moog' vergeten,
Duidt mij geen doem, doch een belofte, een weten
Van diepster liefde schoone onsterflijkheid.