Sonett-Forum

Normale Version: Zij die uit heldre hoogte 't helsch krakeelen
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Zij die uit heldre hoogte 't helsch krakeelen

Om 't bitter brood der nutlooze eerzucht hoort,

Maar door dier laagheid jammer nooit verstoord,

Slechts glimlacht om 't gewoel der al te velen;



Zij glimlachte òòk toen mìj van 't niets dan spelen

Met eenzame gedachte en eenzaamst woord

Die schim, die schoonheid schendt en waarheid moordt,

Verjoeg en stiet mij hoonend tot die velen



Die vechtend naar het kort, waardloos profijt

Van roem en rijkdom zinverloren streven

En noemen hun onmachtig lijden ‘leven’.



Maar o die lach, dien 'k nimmer moog' vergeten,

Duidt mij geen doem, doch een belofte, een weten

Van diepster liefde schoone onsterflijkheid.