13.08.2012, 16:33
‘Laat niet uw jeugd in ijdel spel verglijden,
Als gij u geeft, geef u voor allen tijd;
De pasmunt beeldt men naar het beeld der tijden,
De diamant groeit ééns voor de eeuwigheid.
Het klein genot stroomt toe van alle zijden,
Het groot geluk geen leven tweemaal wijdt,
Wee, die dan om wat vreugd en klein verblijden,
Den droom van zijn verkwiste jeugd beschreit.
Want ziel, als vrouw haar kind, brengt droomen groot
En is dan verder voor bevruchting dood;
Zij kan niet langer, dan zij zelf heeft, baren.
Maar mag een moeder nog kindskinderen zien,
Jeugddroomen sterven kinderloos en vliên,
Bij 't wijken van des levens schoonste jaren’.
Als gij u geeft, geef u voor allen tijd;
De pasmunt beeldt men naar het beeld der tijden,
De diamant groeit ééns voor de eeuwigheid.
Het klein genot stroomt toe van alle zijden,
Het groot geluk geen leven tweemaal wijdt,
Wee, die dan om wat vreugd en klein verblijden,
Den droom van zijn verkwiste jeugd beschreit.
Want ziel, als vrouw haar kind, brengt droomen groot
En is dan verder voor bevruchting dood;
Zij kan niet langer, dan zij zelf heeft, baren.
Maar mag een moeder nog kindskinderen zien,
Jeugddroomen sterven kinderloos en vliên,
Bij 't wijken van des levens schoonste jaren’.