Sonett-Forum

Normale Version: Wij stonden op een heuvel, hoog, en de aarde
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Wij stonden op een heuvel, hoog, en de aarde

Lag ziedend in het gloeiend zonlicht neer,

En strekte zich, een eindloos lichtend meer

Van bloeiend groen naar blauwe bosschen, waar de



Gewelfde hemel, paerelmoerig teer,

Op verre kim zijn groot geheim bewaarde.

Toen, waar zij naar die verre verten staarde,

Vroeg ik: ‘Wenscht dan mijn Lief nog altijd meer?’



En met een trotsch gebaar van eenvoud groot,

Wijl zij haar oogen, die als heem'len blauwden

Met zachten glans, op mij gevestigd had:

‘Ik zocht of de aarde een grooter schoonheid bood,

Maar nergens, wat mijn oogen ooit aanschouwden,

Zag ik een schoon, schooner dan gij bezat.