12.08.2012, 11:38
Marie Metz-Koning
1864-1926 Niederlande / Schweiz
Doode Dag.
Nu lijkt het woud een wording van metaal.
De bronzen boomen krommen, norsch geschaard,
Hun donkre wortels diep in donkere aard,
En kronklen zwart hun takken, ijzer-kaal,
Langs looden hemel. Broos als brokklig staal
Slaan ze elkaar stuk, waar kil de wind er vaart.
Uit vijver, gepolijst, rood koper, staart
De bodem op, door rimpling zilver-vaal.
In struiken schuren schor, of knarsen schraal,
De bladers; roestig, rul bijeen-gegaard
Langs berm en tronk.... Ach, ik, verstillend, dwaal
En toef en zoek, waar niets liefs bleef gespaard:
Een angstig kind uit àl te wreed verhaal,
Dat levend zelf, door doode wereld waart.
1864-1926 Niederlande / Schweiz
Doode Dag.
Nu lijkt het woud een wording van metaal.
De bronzen boomen krommen, norsch geschaard,
Hun donkre wortels diep in donkere aard,
En kronklen zwart hun takken, ijzer-kaal,
Langs looden hemel. Broos als brokklig staal
Slaan ze elkaar stuk, waar kil de wind er vaart.
Uit vijver, gepolijst, rood koper, staart
De bodem op, door rimpling zilver-vaal.
In struiken schuren schor, of knarsen schraal,
De bladers; roestig, rul bijeen-gegaard
Langs berm en tronk.... Ach, ik, verstillend, dwaal
En toef en zoek, waar niets liefs bleef gespaard:
Een angstig kind uit àl te wreed verhaal,
Dat levend zelf, door doode wereld waart.