12.08.2012, 12:23
Carel Scharten
1878-1950 Niederlande
Een Koning.
Dwaalde ik niet rond met mijnen vreemden lach,
een gek, die blâren at en zich vergastte
op gras, en meende dat hij 't triest hoofd waschte
in vloeiende' edelsteen, wanneer hij lag
in plassen aan den weg, dan, als hij zag
zijn voeten wand'len weer, zijn haar betastte
of daar de Kroon verloren, die er pastte,
een Koning, hij, de dwaas - was ik 't niet? ach....!
Ja, zoo was ik, zoo wankelde ik de wegen
langs, tot ik kwam binnen jouw zonn'gen tuin,
waar 'k in jouw zuiv're geur mij vond, genezen!
En klaar lachten jouw oogen, Lief, mij tegen
terwijl je zei: hoe is je blonde kruin
goud in de zon! mijn Koning zal je wezen!
1878-1950 Niederlande
Een Koning.
Dwaalde ik niet rond met mijnen vreemden lach,
een gek, die blâren at en zich vergastte
op gras, en meende dat hij 't triest hoofd waschte
in vloeiende' edelsteen, wanneer hij lag
in plassen aan den weg, dan, als hij zag
zijn voeten wand'len weer, zijn haar betastte
of daar de Kroon verloren, die er pastte,
een Koning, hij, de dwaas - was ik 't niet? ach....!
Ja, zoo was ik, zoo wankelde ik de wegen
langs, tot ik kwam binnen jouw zonn'gen tuin,
waar 'k in jouw zuiv're geur mij vond, genezen!
En klaar lachten jouw oogen, Lief, mij tegen
terwijl je zei: hoe is je blonde kruin
goud in de zon! mijn Koning zal je wezen!