12.08.2012, 11:14
.
Het Landschap licht in klare manestralen,
Die zilvren weide en groene heuvel bleek,
Waar, uit de donker-overschaûwde kreek
Een blanke beek met val op val komt dalen.
En, door 't gerucht van menschlijk adem halen,
Waarmee de wind langs 't hoog geboomte streek,
Slaat, op de torens van de gansche streek,
De klok haar zachte slagen twalef malen.
Dan sluimert alles in voorgoed en staat
Doodstil op de aard, wijl slechts de sterrebeelden
Met tragen gang vergaan door 't firmament,
En, droomend van uw goddelijk gelaat,
Dat zich zoo lang voor mijnen blik verheelde
Wacht ik den morgen, die me uw groetnis zendt.
Het Landschap licht in klare manestralen,
Die zilvren weide en groene heuvel bleek,
Waar, uit de donker-overschaûwde kreek
Een blanke beek met val op val komt dalen.
En, door 't gerucht van menschlijk adem halen,
Waarmee de wind langs 't hoog geboomte streek,
Slaat, op de torens van de gansche streek,
De klok haar zachte slagen twalef malen.
Dan sluimert alles in voorgoed en staat
Doodstil op de aard, wijl slechts de sterrebeelden
Met tragen gang vergaan door 't firmament,
En, droomend van uw goddelijk gelaat,
Dat zich zoo lang voor mijnen blik verheelde
Wacht ik den morgen, die me uw groetnis zendt.