Sonett-Forum

Normale Version: De Herders (2)
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
De Herders

I


Zij zijn uit de avondzon gekomen

En over deze blauwe zee,

En langs de dreven mijner droomen...

Zij hadden hunne schaapjes meê.



Zij kwamen naar mijn ziel gegleden

Waar 't hopend sterreken nog stond,

En zoete trage nachtgebeden

Ontbloeiden uit hun vromen mond.



Op 't wiegen van hun mijmrend zingen

En in het bloed der scheemring gingen

Ze, en wandlend ging de nacht voorbij....



Nu gloort de zon in godlijk-gloeien,

En al die bleeke herders vloeien

Met 't doodgaan van die sterre, in mij.



II


Nu zal de zonne weg gaan zijgen

En de avond komen rondom mij;

Nu zullen geene herders stijgen

Langs mijne droomen rondom mij.



Nu zijn zij in de zee gezonken

De hooploos-blauwe zoete zee,

En hebben 't laatste lam verdronken:

Zij hadden hunne schaapjes meê....



Want hevig heeft de zon geschenen

En al mijn nachten opgeklaard,

En 't wakend sterken is verdwenen....



Maar dikwijls hoop ik 't heilig zingen

Der herders in de schemeringen

En hunne statig-stille vaart.