Sonett-Forum

Normale Version: Zij hoorde 't twisten en den doffen smak
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Zij hoorde 't twisten en den doffen smak -

Zij kwám niet - zág niet - zag in mijmering

Altijd die ééne plek, waar de appel hing,

En de' appel zelven aan dien zelfden tak.



Zij dacht: ‘is 't ál een dróom... herinnering...?

Was 't mijn hand... wee mij! Gods hand, die hem brak..?

Toen trad Gods engel tot haar, kalm, en sprak;

‘De Heer zegt: “Vrouwe, zie uw zoon!”’ en ging.



En golvend vielen op zijn vaal gelaat

Haar lokken, toen zij viel, de goudenen,

Wijl 't zware hoofd aan 't outer bonsde, en lag...



Zij roept het lijk... roept God... die zwijgt en haat...

Zij wist niet dat de dood zóó stil was... en

Vóelt dat zij was vervlóekt, van de' Eérsten Dag...