Sonett-Forum

Normale Version: Op de dood van Tesselschades oudste dochter, ende van haer man strax daeraen doodt ge
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Op de dood van Tesselschades oudste dochter, ende van haer man strax daeraen doodt gebloedt


De groener vrucht als rijp, de rijper vrucht als wrang,

De voor-vrucht in de rij van Tessels echte planten

Verrotte van quaed vier: God raeptes' uijt het sand, en

Verhief 'er 'tbeste van in 'theilighe gedrang



Van d'onverderflickheid. De Moeder weeck den dwang

Van 'teewighe beschick: haer worstlen was geen kanten

In 's hemels wederwill; sij dreef maer bijde kanten

In beider ooghen zee. Maer 'twerd den Vader bang



Van 's Moeders wee en 'tsyn; en, omse beij t'ontvaren,

Verdiept' hij 's moeders zee, met droppen eerst, doen baren,

Bloed-baren; en ghing t' zeil, van Tessel opwaert aen:



En bloedde noch dit woord van uijt de laeste stuijpen;

Het bloed van vrienden kruypt daer 'tniet en weet te gaen,

Tbloed van een vader springt daer 'tniet en weet te kruijpen.