Sonett-Forum

Normale Version: Sonnet met den selven Rijm, Op mijn Roomse Min, ende het a
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Matthijs van der Merwede


Sonnet met den selven Rijm, Op mijn Roomse Min, ende het af-sterven en geboorte voornoemd.


VER van het godlijk licht van mijne Roomse Son,

Waer door mijn teere Pen als een Poplier gaet beven,

En mijn verslage ziel werd als een Slaef gedreven,

Die heyl noch uyt-vlucht immer weer bedenken kon,



Versteken van het Land, daer ik mijn rust begon,

Daer my door't moedig Sweerd, dat niet als Min doet leven,

Als Hercules wel-eer den Hemel wierd gegeven;

Om dat ik van mijn self daer toe den in-gang von.



Spijt allen af- gunst, die mijn hoog genoegen spijt.

Dat my een Engel in mijn ermen heeft geschatert,

Daer heel Itaeljen noch den minne-kies van watert,



Rack ik mijn verre Bruyd, mijn Land sijn Bruygom quijt:

Doch schoon wy beydegaer heel staen verset van wesen,

Mijn Min leyt in het sand, sijn vyer is weer verresen.