Sonett-Forum

Normale Version: Terwijl ik hier den top van mijnen ramp beprat
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Matthijs van der Merwede


Terwijl ik hier den top van mijnen ramp beprat,

Om dat een Ezels poot my om den thuyn most leyen;

En buyten mijn gesicht most uyt de Weereld scheyen,

Die die alleen 'tgeheym van mijne ziel besat.



Ga ik met donker oog hier muyten door de Stad,

En seggen in mijn self, sonder mijn self te vleyen,

Wat wast, of't wrevlig Room ook ging u vyer verspreyen,

En u gespliste min bracht op een dwalend padt?



En het vergode Kind, de peerel van u lier,

Dien lang benijden buyt van u geroemden hengel,

Veraerde van u ziel, vervremde van u vyer,



Soo kniel ik voor den Schijn van dees' vermomden Bengel,

Soo stoot ik alles om, en heet met dullen swier

Mijn Hemel mijne Hel, mijn Duvel mijnen Engel.