Sonett-Forum

Normale Version: Aen mijn Heer Hooft
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
De dichter zendt de zieke P.C. Hooft dit sonnet mogelijk vergezeld van een tekst van Caspar Barlaeus en een tekst van Constantijn Huygens, waarin zij wordt aangevallen op haar geloofskeuze




Aen mijn Heer Hooft.


Dat bareleus pen, soo met mij om wou springen,

En praten revel-kal, gelijck ons vastaert doet,

Misschien die kluchticheijt veranderde het bloet,

'Twelck alle staticheijt niet machtich is te dwingen.

Ick leedt om uwent wil; want voor de sieckelingen

En baet altijt geen teughs van wijsheijts gore goet.

Een soetelijcker Arst de kuur uijtwercken moet.

Moria meent hij most het heijlsaem deuntien singen.

Men boert U af de plaegh; verlaetse u, mijn Heer,

Sij is gelijck de doot, ghij krijghtse nimmer weer.

Moed moet gehouden sijn, al was de quael noch grover

Als vierdendaechse koorts, die schuijmt de swarte gal.

Denckt hoe gesontheijts feest die vierdach smaecken sal.

'Tgeen eens maer lydtbaer is, dat lyen komt men over.