Sonett-Forum

Normale Version: ? - (1608): Dijn Christallynen hals en vriendelicken mont
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Dijn Christallynen hals en vriendelicken mont

Dijn lieffelijck ghesicht dat mijne heeft bevangen,

Dat geel goudtvervvich hayr, dijn purper roode vvanghen.

Dijn schoonheyt daer ghyt al met overvvinnen condt.

Ontsteken so mijn hert, en t'seffens t'eener stont

Int vyer, int soete vyer, int vyer van mijn verlangen

Dat ic mijn over t'hooft niet anders en sach hangen

Dan smelten als het vvas, staend voor den oven ront.

Ten vvaer ic my (eylaes) met tranen ginc bespoeyen

Die als uyt een fonteyn steets uyt mijn oogen vloeyen

Och sach ick eens een endt, ic vrees noch dat dees brandt,

Ten lesten noch mijn hert tot asschen sal verteeren,

So eens het nat ontbreect, en hy hout d'overhant,

VVant t'is een crachtich vier, dat qualic is te vveeren.