05.08.2012, 12:18
.
Op luchte wiek naauw merkbaar opgeheven,
Rondfladderend langs 't geurig bloemenbed,
Zien wij u meest, o dartelend Sonnet!
Als vlugge sylf in 't stralend zonlicht zweven,
Maar, schoon alsdan de lachjens u omgeven,
Toch volgt ook vaak de mij mrende Ernst uw tied,
Die 't mirtengroen u van de lokken zet,
En in uw oog een stillen traan doet beven.
0 ja, uw stem, uw zoete fluistertaal,
Verkwikt, vertroost, verrukt ons menigmaal,
Als wij vergeefs uw schooner zusters wachten:
ZOO laaft, wanneer de lenteregen faalt,
De malsche dauw, bij drupplen neergedaald,
De rozenknop, van hate en dorst aan 't smachten.
Op luchte wiek naauw merkbaar opgeheven,
Rondfladderend langs 't geurig bloemenbed,
Zien wij u meest, o dartelend Sonnet!
Als vlugge sylf in 't stralend zonlicht zweven,
Maar, schoon alsdan de lachjens u omgeven,
Toch volgt ook vaak de mij mrende Ernst uw tied,
Die 't mirtengroen u van de lokken zet,
En in uw oog een stillen traan doet beven.
0 ja, uw stem, uw zoete fluistertaal,
Verkwikt, vertroost, verrukt ons menigmaal,
Als wij vergeefs uw schooner zusters wachten:
ZOO laaft, wanneer de lenteregen faalt,
De malsche dauw, bij drupplen neergedaald,
De rozenknop, van hate en dorst aan 't smachten.