03.08.2012, 16:13
De reizende is gereed en héel 't gezin
Zit rond hem stil, verbeidend zijn vertrek.
Geen woord verstoort het zwijgen, in 't vertrek,
Geen luide snik verradend bange zin,
Geen traan, die warm langs bleeke wangen lekk'.
Hij trotst gevaar om weelde van gewin.
Geen schreiend kind, geen teedre vrouwemin,
Die, als weerhoudend, lievende armen strekk'.
Zoo zal het wezen wen 'k aanvaard de reis
Mysterievol, waar 'k al zoo lang op wacht.
Géen zal er weenen en van géen ik eisch
Een liefdewoord, een traan, een zachte klacht.
En 'k weet niet of ik land aan Paradijs
Of eenzaam onderga in zee en nacht.
Zit rond hem stil, verbeidend zijn vertrek.
Geen woord verstoort het zwijgen, in 't vertrek,
Geen luide snik verradend bange zin,
Geen traan, die warm langs bleeke wangen lekk'.
Hij trotst gevaar om weelde van gewin.
Geen schreiend kind, geen teedre vrouwemin,
Die, als weerhoudend, lievende armen strekk'.
Zoo zal het wezen wen 'k aanvaard de reis
Mysterievol, waar 'k al zoo lang op wacht.
Géen zal er weenen en van géen ik eisch
Een liefdewoord, een traan, een zachte klacht.
En 'k weet niet of ik land aan Paradijs
Of eenzaam onderga in zee en nacht.