Sonett-Forum

Normale Version: Ik hoor alom de bange menschen klagen
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Ik hoor alom de bange menschen klagen:

- ‘Een droom, een damp is 't arm verganklijk leven!’

Doch hóe voor d' afgrond van den dood zij beven,

De last der uren valt hen zwaar te dragen.



Hoog boven 't kalm berustend dier verheven

Dunkt zich de mensch, die staag, in hijgend jagen,

Naar slaap, dien voorbô van den dood, zijn dagen

Met spel of arbeid listig heeft gedreven.



Doch mij bleef 't land bereikbaar door het sterven,

Al hoopte ik nooit een Hemel te beërven,

't Beloofde Land vol zoet van melk en honing.



En of mij 't Lot sloeg of een God beproefde,

Bleef dood mijn troost wen 't leven mij bedroefde.

Rust in uw rijk is weelde, o Vredekoning!