03.08.2012, 15:49
De regen ritselt en de stormwind fluit.
Ik voel me een vreemde, in 't vreemde huis alleen,
En huiver. - Koud en zwaar als marmersteen
Weegt in mijn borst mijn hart. En langs de ruit
Rolt regendrop na droppel, éen voor éen,
Als trage tranen. - Op de deel leest luid
Een knaap den Bijbel. - Waarom koos hij uit
Die dreiging van geknarstand en geween?
Stil, op den drempel, sterft een kleine hond.
Een vraag kijkt me uit zijn brekende oogen aan.
- ‘Ik was zoo trouw, wat heb ik dan misdaan
Dat ik zoo bang en bitter lijden moet,
Ik, die mijn vreugde alleen in liefde vond?’
'k Benijd dien hond: straks slaapt hij zoet, voorgoed.
Ik voel me een vreemde, in 't vreemde huis alleen,
En huiver. - Koud en zwaar als marmersteen
Weegt in mijn borst mijn hart. En langs de ruit
Rolt regendrop na droppel, éen voor éen,
Als trage tranen. - Op de deel leest luid
Een knaap den Bijbel. - Waarom koos hij uit
Die dreiging van geknarstand en geween?
Stil, op den drempel, sterft een kleine hond.
Een vraag kijkt me uit zijn brekende oogen aan.
- ‘Ik was zoo trouw, wat heb ik dan misdaan
Dat ik zoo bang en bitter lijden moet,
Ik, die mijn vreugde alleen in liefde vond?’
'k Benijd dien hond: straks slaapt hij zoet, voorgoed.