03.08.2012, 15:15
.
Toen zag ik dalen dons van blanke duiven
En bloesemvlokken vallen in mijn schoot.
In zachte wolken, wazigblauw als druiven,
Zonk teeder neer fluweelig avondrood.
- ‘Straks doet de Meiwind blij de meien wuiven
En wekt seringen uit den winterdood!
O zie al blank de bloesemvlokken stuiven!
't Is of in 't bosch een lentevogel floot.’
Mijn warme handen woelden in die vlokken
En voelden plots de wreede winterkoû.
In 't verre dorpje klaagden de avondklokken
En 't hemelrood verdofte in somber grauw.
Droef toog ik heen, verweg van 't lente-lokken,
Vol sneeuw de handen en het hart vol rouw.
Toen zag ik dalen dons van blanke duiven
En bloesemvlokken vallen in mijn schoot.
In zachte wolken, wazigblauw als druiven,
Zonk teeder neer fluweelig avondrood.
- ‘Straks doet de Meiwind blij de meien wuiven
En wekt seringen uit den winterdood!
O zie al blank de bloesemvlokken stuiven!
't Is of in 't bosch een lentevogel floot.’
Mijn warme handen woelden in die vlokken
En voelden plots de wreede winterkoû.
In 't verre dorpje klaagden de avondklokken
En 't hemelrood verdofte in somber grauw.
Droef toog ik heen, verweg van 't lente-lokken,
Vol sneeuw de handen en het hart vol rouw.