Sonett-Forum

Normale Version: O blonde vrouw, wier duivenoogen ik bespaarde
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
O blonde vrouw, wier duivenoogen ik bespaarde

De zware tranen, die mijn wanhoop weenen moet,

Memlinck-Maria! smeekend val ik u te voet,

De armen vol blanke leeljen uit mijn zielegaarde.



Mijn deernis met uw liefde was zoo engelgoed.

En toch verwierf zij nooit haar loon van lof, op aarde.

Nu is het mij te moede of zegen mij omwaarde,

De zegen van uw ziel, weemoedig zuivr en zoet.



Ik wilde u niet misdoen wat andren u misdeden.

Om andre vrouwen weent ge uw hemeloogen blind,

Vermoedend niet den strijd, met heldemoed volstreden.



O voel de luchten luw van zoelen zuchtenwind,

Nu 'k aan uw voeten kniel, nu 'k heb mijn leed beleden,

Maria-reine! bid voor Gods verlaten kind!