03.08.2012, 15:02
Wen héel den nacht ik neerlig slapeloos
Of wakker schrik uit droomen van weleer,
Flitst door mijn ziel met stâgen wederkeer:
- ‘Ik ben alleen wijl hij een andre koos’.
Hij wist hoe zacht en zonder wraakbegeer
Mijn liefde bleef, al bleek zijn liefde voos,
Al loonde hij mij elke liefderoos
Met doorn van spot, hoe 'k liefhad, telkens weer.
O 'k móest hem haten, wijl ik door zijn schuld
Dit bitter leven eenzaam leven moet
En 'k weet dat nooit berouw hem zóo vervult
Dat om vergeving hij mij valt te voet.
Doch draag ik 't onverdiende in stil geduld.
Wie 'k liefde leeft en hem is 't leven zoet.
Of wakker schrik uit droomen van weleer,
Flitst door mijn ziel met stâgen wederkeer:
- ‘Ik ben alleen wijl hij een andre koos’.
Hij wist hoe zacht en zonder wraakbegeer
Mijn liefde bleef, al bleek zijn liefde voos,
Al loonde hij mij elke liefderoos
Met doorn van spot, hoe 'k liefhad, telkens weer.
O 'k móest hem haten, wijl ik door zijn schuld
Dit bitter leven eenzaam leven moet
En 'k weet dat nooit berouw hem zóo vervult
Dat om vergeving hij mij valt te voet.
Doch draag ik 't onverdiende in stil geduld.
Wie 'k liefde leeft en hem is 't leven zoet.