Sonett-Forum

Normale Version: Nu wil ik staamlend biechten mijn berouwen:
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Nu wil ik staamlend biechten mijn berouwen:

Ik lijd zoo zeer, 'k heb zeker toch misdaan.

Doch welke ziel zal 'k geven mijn vertrouwen?

Wie zal mijn leed, mijn vreemd berouw verstaan?



Wie hooger leeft zal op mij nederschouwen

En ongetroost mij weder laten gaan.

Wie lager leeft zal lachen: - ‘Dwaze vrouwen,

Die, smartbevracht, zich wanen schuldbelaên!’



Doch, sloeg mij God zoo pijnlijk-diepe wonden,

Die laten niet van brande' en bloeden af,

Dat móet toch zijn kastijding van mijn zonden.

Ik bad om liefde en toen juist trof mij straf.

Heeft dan mijn God niet zwaar genoeg bevonden

De smartejaren, die zijn wraak mij gaf?