03.08.2012, 14:55
'k Voel me als een knaap, die, plots, in vlammen fel
De woon zag opgaan, waar hij vredig sliep.
Ik hoor aldoor d'alarmkreet, die mij riep,
Ik zie aldoor die roode vlammenhel.
De nieuwe hut, die 'k van wat planken schiep,
Is ruim genoeg voor werk- en droomencel.
Ik haal mijn laving uit dezelfde wel
En 't zelfde woud geeft schaduw koel en diep.
Doch wen de nacht is donker om mij heen,
Sluipt heimwee binnen en verdroeft mijn droom,
Zoodat mij wakker schrikt mijn wild geween.
En héel den morgen zijn mijn leden loom
En heet mijn oogen en ik haat mijn kluis,
Vol krank verlangen naar 't verloren thuis.
De woon zag opgaan, waar hij vredig sliep.
Ik hoor aldoor d'alarmkreet, die mij riep,
Ik zie aldoor die roode vlammenhel.
De nieuwe hut, die 'k van wat planken schiep,
Is ruim genoeg voor werk- en droomencel.
Ik haal mijn laving uit dezelfde wel
En 't zelfde woud geeft schaduw koel en diep.
Doch wen de nacht is donker om mij heen,
Sluipt heimwee binnen en verdroeft mijn droom,
Zoodat mij wakker schrikt mijn wild geween.
En héel den morgen zijn mijn leden loom
En heet mijn oogen en ik haat mijn kluis,
Vol krank verlangen naar 't verloren thuis.