03.08.2012, 09:36
Ik hoorde een noodkreet in den zomernacht.
O 't was die eens mijn hart zoo lieve stem,
Die 'k moet vergeten leeren, o van hem,
Die mij verliet drong tot mij door die klacht.
Neen, schrei niet zoo! 't bezeert mijn ziel, omklem
Zoo woest van wroeging niet je peluw! 'k zag 't
Van verre. - O zeg, herdenk je nu hoe zacht
Mijn hand is, hoe ik wilde wanhoop tem?
Wen dageraad den hemel weer beroost,
Vergeet je wel hoe kreet je ziel haar pijn.
Dan zoek je in waan van nieuwe liefde troost
En triomfeert, wijl thans wij vreemden zijn.
Geef vrij maar weg wat mij was waardeloost,
Vlucht waar je wil - je ziel blijft eeuwig mijn.
O 't was die eens mijn hart zoo lieve stem,
Die 'k moet vergeten leeren, o van hem,
Die mij verliet drong tot mij door die klacht.
Neen, schrei niet zoo! 't bezeert mijn ziel, omklem
Zoo woest van wroeging niet je peluw! 'k zag 't
Van verre. - O zeg, herdenk je nu hoe zacht
Mijn hand is, hoe ik wilde wanhoop tem?
Wen dageraad den hemel weer beroost,
Vergeet je wel hoe kreet je ziel haar pijn.
Dan zoek je in waan van nieuwe liefde troost
En triomfeert, wijl thans wij vreemden zijn.
Geef vrij maar weg wat mij was waardeloost,
Vlucht waar je wil - je ziel blijft eeuwig mijn.