03.08.2012, 09:35
Ik had ten lest mijn lief alleen gewijd
Mijn moederliefde, die geen voedsel vond
In honig van die roze, een kindermond,
Geen laving in de blauwe oneindigheid
Van kinderoogen, wie aan 't leven bond
Geen kinderhand, mij in de hand geleid,
Dat ik haar veilig door gevaren leid,
Geen zijden kinderlokken, zwart of blond.
Ik lag verwond in levens woud, alleen,
Toen raakte uw liefde me als een hazelrank,
Die schatten wekt en uit uw oogen scheen
Een heilbelovend licht. - ‘O nooit meer krank
En eenzaam treuren! zoo ik ooit nog ween,
O lief! mijn lief! 't zal zijn van liefde en dank!’
Mijn moederliefde, die geen voedsel vond
In honig van die roze, een kindermond,
Geen laving in de blauwe oneindigheid
Van kinderoogen, wie aan 't leven bond
Geen kinderhand, mij in de hand geleid,
Dat ik haar veilig door gevaren leid,
Geen zijden kinderlokken, zwart of blond.
Ik lag verwond in levens woud, alleen,
Toen raakte uw liefde me als een hazelrank,
Die schatten wekt en uit uw oogen scheen
Een heilbelovend licht. - ‘O nooit meer krank
En eenzaam treuren! zoo ik ooit nog ween,
O lief! mijn lief! 't zal zijn van liefde en dank!’