03.08.2012, 09:08
.
Gelijk de koningsdochter over 't rood
Verbloedend lijk van d'eigen vader reed,
De raadren van haar zegewagen wreed
In 't weeke vleesch dreef, juichende om zijn dood,
Zoo, met een hoonlach en een zegekreet,
Verpletterde om het rijk, dat Trots haar bood,
Uw Haat, dat kind van koning Liefde, snood
Haar eigen vader, die haar leven deed.
Nu praalt ze in purper op den koningstroon.
In slaafschen deemoed dient heel 't volk haar wil,
Bewondrend haar triomf en wanend schoon
De booze Haat, in wufte volleksgril.
En Liefde ligt in de allerlaatste woon,
Zoo bleek, zoo weerloos, zoo voor eeuwig stil.
Gelijk de koningsdochter over 't rood
Verbloedend lijk van d'eigen vader reed,
De raadren van haar zegewagen wreed
In 't weeke vleesch dreef, juichende om zijn dood,
Zoo, met een hoonlach en een zegekreet,
Verpletterde om het rijk, dat Trots haar bood,
Uw Haat, dat kind van koning Liefde, snood
Haar eigen vader, die haar leven deed.
Nu praalt ze in purper op den koningstroon.
In slaafschen deemoed dient heel 't volk haar wil,
Bewondrend haar triomf en wanend schoon
De booze Haat, in wufte volleksgril.
En Liefde ligt in de allerlaatste woon,
Zoo bleek, zoo weerloos, zoo voor eeuwig stil.