02.08.2012, 16:32
.
Het blinkeblauw der blije lenteluchten
Wordt plots door ijzig ijzergrijs verholen
En winterwitte zware vlokken dolen,
Waar, zonnegeel, al zweefden vlindervluchten.
De vlokken vallen, vullend mijn violen.
Zij zien mij droef verwijtend aan en zuchten:
- ‘We ontloken, vroom vertrouwend in genuchten,
Die nu - waarom? - ons worden ruw ontstolen.’
Te vroeg ontbloeid, nog lauw van zonnezoenen,
Laat sneeuw u rein met lijden's wijding doopen.
Uw zon komt weer en doet de wereld groenen.
Hou' wijd uw witbesneeuwde kelken open
En wacht. - De vreugd der lente is voor de koenen,
Die, zonverlaten, blijven bloeie' en hopen.
Het blinkeblauw der blije lenteluchten
Wordt plots door ijzig ijzergrijs verholen
En winterwitte zware vlokken dolen,
Waar, zonnegeel, al zweefden vlindervluchten.
De vlokken vallen, vullend mijn violen.
Zij zien mij droef verwijtend aan en zuchten:
- ‘We ontloken, vroom vertrouwend in genuchten,
Die nu - waarom? - ons worden ruw ontstolen.’
Te vroeg ontbloeid, nog lauw van zonnezoenen,
Laat sneeuw u rein met lijden's wijding doopen.
Uw zon komt weer en doet de wereld groenen.
Hou' wijd uw witbesneeuwde kelken open
En wacht. - De vreugd der lente is voor de koenen,
Die, zonverlaten, blijven bloeie' en hopen.