02.08.2012, 16:30
.
De zwarte rouwkoets, door de grauwe straat,
In niet te stelpen weenen van den regen,
Zie ik zóo loom en moeizaam voortbewegen,
Als droeg zij meer dan wat voor de aarde laat
De ontboeide ziel, die, bevende opgestegen,
In vreeze en hoop, haar hemel zoeken gaat. -
Een orgel kreunt; een arme zanger blaat
Een klagend straatlied, langs verlaten wegen.
De bleeke regen striemt de grijze ruit,
Die natte sneeuw beplakt met watten vlokken.
De volle goten, moegezwolgen, klokken.
Ik luister eenzaam naar het treurgeluid
Van droevig lied en roerend orgelnokken,
Terwijl de wagen sleurt naar 't graf zijn buit.
De zwarte rouwkoets, door de grauwe straat,
In niet te stelpen weenen van den regen,
Zie ik zóo loom en moeizaam voortbewegen,
Als droeg zij meer dan wat voor de aarde laat
De ontboeide ziel, die, bevende opgestegen,
In vreeze en hoop, haar hemel zoeken gaat. -
Een orgel kreunt; een arme zanger blaat
Een klagend straatlied, langs verlaten wegen.
De bleeke regen striemt de grijze ruit,
Die natte sneeuw beplakt met watten vlokken.
De volle goten, moegezwolgen, klokken.
Ik luister eenzaam naar het treurgeluid
Van droevig lied en roerend orgelnokken,
Terwijl de wagen sleurt naar 't graf zijn buit.