01.08.2012, 17:52
.
De álwetende oogen zwart van wereldlijden,
In 't bleek gelaat omlokt van zonneblond,
Wacht stil, éen vinger op den godemond,
Het Christuskind zijn uur van ál-bevrijden.
Verheven-kalm, of zij 't geheim verstond
Van 't Heilig Kind, dat kwam de Jonkvrouw wijden
Tot Moeder Gods, omklemt, in vroom verbeiden,
Dë Aarde-Maagd den Zoon, dien God haar zond.
Zij weet - doch wil om eigen wee niet weenen,
Zij weet - doch kán niet juiche' om Werelds heil.
In reine sfeer, waar lach en traan verdwenen,
Wel steeg haar ziel, doch blikt naar de aarde een wijl.
- ‘O Zoon, dien God niet geven wou, maar leenen!
'k Heb moederheil voor heil der Wereld veil.’
De álwetende oogen zwart van wereldlijden,
In 't bleek gelaat omlokt van zonneblond,
Wacht stil, éen vinger op den godemond,
Het Christuskind zijn uur van ál-bevrijden.
Verheven-kalm, of zij 't geheim verstond
Van 't Heilig Kind, dat kwam de Jonkvrouw wijden
Tot Moeder Gods, omklemt, in vroom verbeiden,
Dë Aarde-Maagd den Zoon, dien God haar zond.
Zij weet - doch wil om eigen wee niet weenen,
Zij weet - doch kán niet juiche' om Werelds heil.
In reine sfeer, waar lach en traan verdwenen,
Wel steeg haar ziel, doch blikt naar de aarde een wijl.
- ‘O Zoon, dien God niet geven wou, maar leenen!
'k Heb moederheil voor heil der Wereld veil.’