01.08.2012, 12:50
.
Hoe roert mijn ziel die trouwe rozelaar,
Die, stormgeknakt, vol milden bloeienswil,
Mijn kerkhofsomber, groeve-kelderkil
Hoveken troost met rozen wonderbaar!
November streng maakt alle boomen stil,
Die zoevend kloegen, droeve om 't kranke jaar.
Hij zond tot moorden Noordewind met klaar-
Blauw zwaard naar 't bosch, dat wachtte in bang getril.
De grond, staalhard, van bladen geel en bruin,
Voor koning Winters intrêe rijk tapijt,
Kreunt schril van koû. - Maar, stervende in mijn tuin,
Bloeit nog, met wreedgeknakte ranke', en wijdt
Den Herfst de leste bleeke bloem, die schuin-
Geslagen boom, ál geve' en teederheid.
Hoe roert mijn ziel die trouwe rozelaar,
Die, stormgeknakt, vol milden bloeienswil,
Mijn kerkhofsomber, groeve-kelderkil
Hoveken troost met rozen wonderbaar!
November streng maakt alle boomen stil,
Die zoevend kloegen, droeve om 't kranke jaar.
Hij zond tot moorden Noordewind met klaar-
Blauw zwaard naar 't bosch, dat wachtte in bang getril.
De grond, staalhard, van bladen geel en bruin,
Voor koning Winters intrêe rijk tapijt,
Kreunt schril van koû. - Maar, stervende in mijn tuin,
Bloeit nog, met wreedgeknakte ranke', en wijdt
Den Herfst de leste bleeke bloem, die schuin-
Geslagen boom, ál geve' en teederheid.