31.07.2012, 15:53
.
En tót mij kwam een Geest in vlammenkleed,
Die, wenkend streng, te volgen mij gebood.
Hij bracht me in een paleis, waar weefde rood
Of blauw gewaad, zich makend dus gereed
Voor reiner sfeer, de ziel die 't vleesch ontvlood.
Eén wel herkende ik, kreupel. 't Leek mij wreed
Dat ver van de aarde leelijk lichaamsleed
Aankleefde een ziel, van 't lijf verlost door Dood.
Toen sprak de Geest: - ‘Nu zamelt nieuwe kracht
Voor 't vlijtig weven van uw vleugelkleed!’
En spijze aetherisch werd elkéen gebracht,
Ook mij: - 'lijk Christus sprak hij: - ‘Neem en eet!’
O Geest! zóó spijs mij, elken levensnacht,
Dat, roept mij Dood, mijn lichtkleed zij gereed!
En tót mij kwam een Geest in vlammenkleed,
Die, wenkend streng, te volgen mij gebood.
Hij bracht me in een paleis, waar weefde rood
Of blauw gewaad, zich makend dus gereed
Voor reiner sfeer, de ziel die 't vleesch ontvlood.
Eén wel herkende ik, kreupel. 't Leek mij wreed
Dat ver van de aarde leelijk lichaamsleed
Aankleefde een ziel, van 't lijf verlost door Dood.
Toen sprak de Geest: - ‘Nu zamelt nieuwe kracht
Voor 't vlijtig weven van uw vleugelkleed!’
En spijze aetherisch werd elkéen gebracht,
Ook mij: - 'lijk Christus sprak hij: - ‘Neem en eet!’
O Geest! zóó spijs mij, elken levensnacht,
Dat, roept mij Dood, mijn lichtkleed zij gereed!